De Volkskrant, Observatorium 30 december 2006

Hanneke de Klerck

 

Een blik die zegt: Wie ben jij

 

Het Iran van Cuny Janssen is geen exotisch land. In haar werk zoekt ze naar universele waarden, haar foto's laten hét kind zien, en hét landschap.

 

Cuny Janssen fotografeert kinderen. In Iran bijvoorbeeld. In haar fotoboek Finding Thoughts staan ze: kinderen met donkere haren en donkere ogen, die onderzoekend of behoedzaam de camera inkijken, zelden lachend, vaak op de binnenplaats achter hun huis, want Cuny Janssen werkt alleen met bestaand licht.

Cuny Janssen fotografeert ook landschappen. Bergen en bomen langs de weg van Teheran naar Chalus in Iran bijvoorbeeld. Geen overzichtsfoto's, maar wijdse landschappen, die de kijker het gevoel geven er midden in te staan.

Fotografie, zegt ze, is een middel om te ontdekken hoe de wereld in elkaar zit, hoe schoonheid en overleven werken - hoe mensen op hun manier overleven en waarde aan hun leven geven. Daar lacht ze dan charmant bij, want ze wil niet dat het hoogdravend klinkt. Maar het is wel wat ze zoekt: 'Ik wil het begrijpen, ik wil het zien.'

In Iran zag ze het verschil tussen het openbare en het privéleven. Ze was er in 2004, in opdracht van het Tropenmuseum Junior in Amsterdam, dat een project organiseerde voor Nederlandse en Iraanse kinderen.

Ze werkte met een tolk, die haar bij de gezinnen thuis bracht. Ze fotografeert kinderen bijna altijd bij hen thuis. 'Het is heel belangrijk dat ik hun gast ben. En dat de ouders toestemming geven, want dan is het kind ook ontspannen.'

In Iran werd ze overal heel gastvrij ontvangen, en was de sfeer thuis veel gemoedelijker dan buiten. 'Binnen gaat meteen die hoofddoek af. Binnen gaan mannen en vrouwen anders met elkaar om.' Toch zag ze ook bij de mensen thuis de invloed van het leven buitenshuis. 'Mensen zijn altijd op hun hoede, hebben altijd moeten leven onder het gezag van de sjah's, de dreiging van de geheime diensten, de regels van de ayatollahs. Dat heeft natuurlijk veel invloed op de manier waarop ze met elkaar omgaan. Kinderen pikken dat razendsnel op.'

Ze laat een foto zien van een mooi meisje in een roze T-shirt en spijkerbroek, dat geleund tegen een kast naar de fotografe kijkt, niet onwelwillend, maar met een zo goed als blanco gezichtsuitdrukking. 'Kijk, aan dit meisje zie je het.'

In Iran was ze gevraagd om kinderen te fotograferen. Maar haar landschappen zijn even belangrijk - het fotograferen daarvan moest ze zelf organiseren. Met de vriend van een kennis verkende ze de weg naar Chalus, die iedereen haar aanraadde, omdat het landschap er zo prachtig is. Het was ramadan, haar chauffeur moest om de zoveel tijd ergens bidden, en hij at niet. 'Griezelig op al die bergweggetjes.'

Iran was de zwaarste reis die ze tot nog toe ondernam. Een land waar je je niet echt veilig voelt. En ze zat alleen in een hotel, logeerde niet, zoals meestal lukt, bij de mensen thuis. 'Dat was best eenzaam. En elke keer als je een boterham wilde eten moest je weer die hoofddoek om.'

Ze is geen avonturier, vindt ze. 'De basisvoorwaarden moeten in orde zijn.' Ze kan, met haar enorme technische camera, niet op de bonnefooi reizen, ze moet onderdak hebben, een logistiek netwerk, iemand die helpt bij het benaderen van de kinderen, die ze fotografeert. Maar ze is een niet-avonturier, die al een flink aantal landen bereisde.

 

Cuny Janssen portretteert kinderen en landschappen. Dat doet ze bijvoorbeeld in Iran. Maar haar Iran is geen exotisch land. Het bijzondere aan haar fotografie is, dat het niet uitmaakt waar ze haar kinderen portretteert, of wat de achtergrond van die kinderen is. Haar werk heeft een universele kwaliteit, de kinderen, de landschappen die ze laat zien, hadden overal gefotografeerd kunnen zijn, ze staan voor hét kind, hét landschap.

Ze zegt, bij een foto van een landschap langs de weg naar Chalus: 'Je ziet universele elementen, als licht, stilte en tijd. Het gaat erom dat zich op die plek iets afspeelt, en ook dat het inwisselbaar is. Net als met kinderen: je mag zien dat het een moslimmeisje is, maar het is niet belángrijk dat het een moslimmeisje is.

In Finding Thoughts nam ze onder veel meer uitspraken, die haar na aan het hart ligggen, een citaat op van de Amerikaanse dichter Carl Sandburg. 'Er is maar één kind in de wereld en de naam van dat kind is Alle Kinderen.'

Ja, knikt ze. 'Maar op diezelfde bladzijde staat een belangrijke toevoeging, een uitspraak van de Amerikaanse kunsthistorica Robin Resch. 'Maar we moeten de culturele complexiteit van de wereld niet al te eenvoudig voorstellen.'

De titels van haar portretten zijn eenvoudig. Teheran, Iran 2004. Of: Skopje, Macedonië 2003. Prince Albert, Karoo, South Africa 2005. 'Ik wil niets aantonen. Cultuur, land, tijd, geschiedenis, dat is belangrijk. De naam van het individu is te privé. Je moet kíjken naar wie het is.

'Nu al zeggen mensen als ze weten dat een foto in Macedonië is genomen: "Je ziet het wel, hè ?' Terwijl je niet per se ziet dat die kinderen een oorlog hebben meegemaakt als je het niet weet. Het is zoals het is. Ik zoek geen kogelgaten op. Maar ik ontwijk ze ook niet.'

Want de kinderen die ze fotografeert hebben niet altijd een zorgeloze achtergrond - ze portretteerde Nederlandse, Britse, Noorse kinderen, maar ook kinderen in India, in Macedonië, in Zuid-Afrika, ze legde landschappen vast die zijn wat Armando 'schuldig' noemde.

Toch is haar werk optimistisch, ze zoekt naar 'positieve dingen'. Ze spreekt over de voorwaartse energie van kinderen, over jonge levens die een belofte van toekomst in zich houden. 'Kinderen zijn heel duidelijk in wat ze uitdragen, dat is dankbaar voor een foto.' En ook de ongerepte natuur van haar landschappen houdt een belofte verborgen. 'Het is een soort start van iets, het podium van een theaterstuk.'

Lachen doen de kinderen die ze fotografeert vrijwel niet. 'Ik zeg: 'je hóeft niet te lachen.' Dan houden ze ook meteen op.' Haar kinderen kijken vaak onderzoekend. 'Een blik die zegt: wie ben jij. Die zoek ik. Het is een soort wederzijds aandacht geven. Het gaat om wat er gebeurt op het moment dat zo'n kind je aankijkt. Kinderen zijn heel nieuwsgierig, heel gretig. Ze vinden het leuk om jou te helpen om samen iets te maken. Dat zeg ik ook tegen ze: dat we sámen iets maken.'

Een beetje afwachtend lijken ze ook. 'Geconcentreerd', verduidelijkt ze. 'Ze moeten lang wachten.'

Ze maakt haar foto's met een grote technische camera, waarbij de fotograaf achter een doek verdwijnt. Het vergroot haar mogelijkheden, bijvoorbeeld in het controleren van de scherpte, maar ze gebruikt de camera ook vanwege de indruk die hij maakt. 'Dat ze merken dat ik er niet voor de grap zit. Het geeft ze het gevoel dat ze iets betekenen.'

Kinderen, is haar ervaring, kunnen beter wachten dan volwassenen. 'In veel landen waar ik fotografeer ben ik niet alleen. Je bent bijvoorbeeld in de kamer waar een vluchtelingengezin woont, alle buren komen kijken, en dan zit daar ineens een kind tussen met een prachtige houding, en dat vraag ik of het precíes zo wil blijven zitten. Dan ga ik instellen, het beeld bepalen - dat kan wel vijf minuten duren.'

De poses van haar modellen zijn niet altijd spontaan. 'Soms vraag ik een kind om weer zo te gaan zitten zoals ik het eerder zag, maar dan op een andere plek vanwege het licht of de achtergrond. Daar geef ik dan aanwijzingen voor want een kind is zich bijna nooit bewust van 'hoe het net zat.' Het belangrijkste is, dat je het gevoel hebt, dat je het kind ook zo aan kunt treffen.'

Voor haar nieuwste werk, dat begin 2007 in boekvorm verschijnt, woonde ze zes weken in Prince Albert, een dorp in de verlaten woestijn van de provincie Karoo in Zuid-Afrika. Het hart van Gondwana, zegt ze, het grote continent waaruit later Afrika, Zuid-Amerika, Antartica, India, Australë en verschillende eilanden zijn ontstaan. 'In het land waar rassen zo belangrijk zijn, is dit de plek waar wij allemaal vandaan komen.'

'Als je daar in de natuur bent, zie je echt de dinosaurussen nog rondlopen.'

 

Cuny Janssen fotografeert kinderen. En landschappen. En als ze heel veel over de kinderen, die ze fotografeert, heeft verteld, zegt ze: 'de landschappen, die zijn ook heel belangrijk.'

Maar over de landschapsfoto's praten is moeilijker, zoals ze maken eigenlijk ook moeilijker is.

'Het is een uitdaging om daarin verder te komen. Het is een heel andere aanpak. Ik kan het ook niet door elkaar heen; meestal fotografeer ik eerst de kinderen, en ga ik dan op zoek naar de landschappen. Dat duurt heel lang, dat kost dagen aan rondlopen en zoeken. Ik wil zo'n landschap vaker zien, soms ook in een bepaald licht.'

Ze zoekt naar verbindingen. Tussen kinderen over de hele wereld, tussen landschappen, tussen kinderen en landschappen.

'Ik probeer me steeds te vernieuwen, het is een voortdurend onderzoek.'

Of ze wel eens iets anders zou willen doen ? Ze denk niet eens na over een antwoord. 'Je kunt alles fotograferen. Maar waarom zou je dat doen ?'